Feel the fear and do it anyway

Het is maart 1979, een woensdagmiddag. Ik ben 8 jaar en sta op een podium. Ik heb zojuist de 2e prijs gewonnen met de plaatselijke gymwedstrijden en een zilveren medaille omgehangen gekregen.

Ik voel me wat verlegen. En ook trots. Niet alleen om de prijs, maar dat het me überhaupt gelukt is om hier te komen. Dat kostte me de afgelopen tijd wel wat. We gaan terug naar 2 maanden daarvoor.

Het is een zaterdagochtend in januari, en ik zit bij mijn vader achterop de fiets. We gaan naar ‘Van Zon’, de doe-het-zelf-zaak in Rijsenhout, vlak bij de dijk. Eerder is het een soort winkel van sinkel. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is er te koop. Sokken, knijpers, nietjes, gereedschap, playmobiel, stuiterballen. Ik kijk m’n ogen altijd uit. En het ruikt er ook altijd zo lekker; de zoete geur van tabak.

Als mijn vader de verfkrabber en het pakje ‘mantano zonder filter’ afrekent, vraagt meneer van Zon, die zelf achter de hoge houten toonbank staat, of ik een snoepje wil. Ik grijp in de grote pot die hij voor me houdt, en pak er een pepermuntje uit. Zorgvuldig stop ik die in het voorzakje van mijn roodbruin ribfluwelen tuinbroek. Die bewaar ik nog even….
Ondertussen is het gaan sneeuwen en in de kou fietsen m’n vader en ik terug naar onze boerderij. “Wat een aardige meneer hè, pap?”

Op maandagmorgen maakt m’n moeder me later wakker dan anders. Ik hoef niet naar school, ik moet naar de dokter. Ik ben een beetje zenuwachtig. Ik heb een grote wrat onder m’n voet en die moet vandaag weggesneden worden. Nou ja, ‘moeten’. Ik wil dat persé. Over 2 maanden zijn er nl. gymwedstrijden en daar wil ik zo graag aan mee doen. Maar dan moet ik de komende tijd nog wel veel oefenen. Op de mat en op de balk. Maar dat kan nu niet, de wrat doet zo’n pijn. Ik kan niet eens normaal lopen. Dus die wrat moet weg.

Hinkend door de sneeuw komen we aan bij dokter Bronner.
Hij roept ons binnen in z’n spreekkamer en ik mag op de behandelbank gaan zitten. Of ik m’n kniekous even wil uitdoen. Ondertussen pakt hij een mesje, wat verband, jodium en nog wat spulletjes.
Als hij zover is om te ‘opereren’ roep ik “stop, ik moet nog even iets pakken”. Met m’n zweterige handje van de zenuwen, tast ik diep in het voorzakje van m’n tuinbroek, op zoek naar het pepermuntje dat ik speciaal voor dit moment bewaard heb. Ik veeg zo goed en zo kwaad als dat gaat de pluisjes er vanaf. En met m’n ogen stijf dicht geknepen, me vastbijtend in m’n pepermuntje, verzamel ik alle moed in mezelf bij elkaar:  ‘Feel the fear and do it anayway’.
Vol vertrouwen leg ik mijn voet in de hand van de dokter.

Nu sta ik hier, maandagmiddag 18 december 2023.
Ik heb zojuist mijn diploma ‘systemisch teamcoach en teamtrainer’ ontvangen.

Ik voel me wat verlegen. En ook trots. Niet alleen om het diploma, maar dat het me überhaupt gelukt is om hier te komen. Dat kostte me de afgelopen tijd wel wat.
Dat heb ik uitgebreid beschreven in alle reflectieverslagen die ingeleverd moesten worden. Dus nu de blik op de toekomst gericht…

Mijn dienende plek bij het coachen van teams betekent voor mij ‘kleur bekennen’, ‘zeggen wat ik te zeggen heb’.
Dienend zijn aan een team, is niet persé meepraten met of aardig gevonden worden door een team.
Dat is mijn uitdaging.

En dat vraag moed. Steeds weer alle moed in mezelf bij elkaar verzamelen.
Mocht ik daarbij hulp nodig hebben, dan ga ik weer terug naar dat meisje van 8 in de spreekkamer van de dokter. Om uit hetzelfde vaatje te tappen waar ik toen, 45 jaar geleden, ook uit tapte: ‘Feel the fear and do it anyway’.
Vol vertrouwen ga ik er voor.

 

Geef een reactie