Had ik maar weer gewoon een ouderwetse Burn-Out! Want nu zit ik dus met een fikse ‘Bore-Out’.

De vraag is wat erger is. Overbelast of ‘onderbelast’ – de klachten kunnen verrassend veel op elkaar lijken. Nou dat weer: de ‘bore-out’. Net nu iedereen gewend was aan het begrip burn-out. Het is doodmoe zijn van pure verveling; ook wel ‘De Nieuwe Kantoorziekte’. Helemaal niet zo zeldzaam: volgens onderzoekers heeft zo’n 15% van de Nederlandse kantoorwerkers er mee te maken. Ik hoorde het van iemand, die bij mij een training volgt; hij moet zelf nog een beetje aan het idee wennen . . .

niet te weinig tijd is het probleem, juist het overschot eraan
In het persoonlijke coachingsgesprek dat volgt op elke groepstraining, vraag ik aan Mick waar hij op gecoacht wil worden. Hij heeft wel een vraag, maar weet niet zo zeker of die wel past binnen de kaders van ‘Toveren met tijd’ – zoals ik mijn adviezen over beter en plezieriger werken graag samenvat; het is wat minder afgezaagd dan ‘time management’ en het lijkt meer op ‘mogen’ dan op ‘moeten’. Ik leg Mick uit dat dát nu juist het leuke is van deze training; het mag overal over gaan, zolang het te maken heeft met ‘tijd’, die je aan je werk besteedt, hoe dan ook een groot deel van alle tijd die je hebt. Niks blijft onbesproken als het aan mij ligt: van tijd maken voor het opruimen van je inbox tot tijd stoppen in ‘je werk leuker maken’.

Mick brandt los. “Laten we het dan hebben over de hoeveelheid werk die nu op mijn bordje ligt. Niet omdat het zo veel is, maar juist zo weinig! Dat leek mij vroeger zo heerlijk, maar nu weet ik wel beter. Ik word er niet blij van. Wat is er met me aan de hand?” Samen proberen we daar achter te komen.

Vroeger had Mick het te druk. Nu veel te rustig. En beide scenario’s doen hem blijkbaar niet goed. In zijn te drukke periode lag er dagelijks een enorme berg werk op hem te wachten. Daarnaast waren er de vele brandjes die hij moest blussen en de onderlinge spanningen tussen de medewerkers waar hij leiding aan gaf. Het lukte niet meer om zich te motiveren. Alles werd hem te veel. Op een dag bleef hij thuis. Voor drie maanden. Ziek en doodmoe. Een burn-out.
Weer aan de slag gaan als leidinggevende zag hij niet zitten. Een rustigere, minder chaotische baan wel. Bij terugkeer van zijn ziekteverlof kon hij beginnen op de administratie. Geen droombaan, maar wel fijn, zo zonder druk, dacht Mick.

het kosten bergen energie; nietsdoen
Tegenwoordig ligt er maar een klein stapeltje werk te wachten als Mick op kantoor komt. Hij is blij als iemand ‘s middags aan zijn bureau komt met een grote klus. Dan kan hij met goed fatsoen weer eens tot 6 uur op kantoor blijven zitten en maakt hij ‘zijn geld waar’. Als hij een opdracht krijgt die gemakkelijk in één dag af zou kunnen, smeert hij die bewust uit over meerdere dagen. Als hij een taak maar zo lang mogelijk vasthoudt, beschermt hij zichzelf tegen gelanterfant en het daarmee gepaard gaande gevoel van nutteloosheid.

’s Avonds komt Mick teleurgesteld en boos op zichzelf thuis. Hij vraagt zich af wat hij nou werkelijk bijdraagt. Iedere dag dat hij langer in deze situatie zit, wordt hij een stuk minder zelfverzekerd. Hij bewijst dagelijks aan zichzelf dat hij voor de meest simpele opdrachten uren tijd nodig heeft. En hij gaat er zelf in geloven: ik kan niks en ik ben lui.

Met déze druk lijkt Mick in het andere uiterste van een burn-out te schieten: een bore-out. Het energiezuigende nietsdoen voelt net zo vreselijk als de overspannen situatie die achter hem ligt. Ik adviseer hem zijn leidinggevende in vertrouwen te nemen. Die denkt er misschien goed aan te doen om Mick met niet te veel werk te belasten. Terwijl Mick voor z’n gevoel juist een beetje begint af te stompen. Dit misverstand moet dus de wereld uit, of je nu Mick heet of niet: ga praten. Geef duidelijk aan wat je behoeften zijn en vraag of er mogelijkheden zijn om je functie aan te passen naar een meer uitdagende taak. Je kunt het. En het zal vast en zeker gewaardeerd worden!

geen tijd over: dat gaat de goede kant op!
Mick is opgelucht dat onder de paraplu van ‘Toveren met Tijd’ ook een gesprek als dit mogelijk is. Het doet hem goed, zegt hij. Graag wil hij binnenkort weer een afspraak met mij, nadat hij zijn leidinggevende op de hoogte heeft gebracht en gevraagd heeft om meer werk op z’n bordje. Kijken hoe het dan gaat. Natuurlijk vind ik dat prima. Alleen hoop ik stiekem dat hij over twee maanden zó in beslag wordt genomen door z’n werk, dat hij he-le-maal geen tijd meer heeft voor mij. Dan weet ik dat het goed met hem gaat.

Geef een reactie